Gratis elektriciteit voor bedrijfsleider: ook voor zonnepanelen voordeel van alle aard

zonnepanelen op dak
19/10/22

De inperking van het toepassingsgebied van de forfaits voor gratis elektriciteit sinds begin dit jaar heeft de zaken er niet gemakkelijker op gemaakt. De minister doet een poging om (een deel van) de onduidelijkheid weg te nemen.

Sinds 1 januari 2022 is de forfaitaire waardering voor het kosteloos verstrekken van elektriciteit en/of verwarming alleen nog maar van toepassing als tegelijk een onroerend goed ter beschikking wordt gesteld aan de betrokken werknemer of bedrijfsleider. In andere gevallen waarin de werkgever of de vennootschap de elektriciteitsfactuur betaalt voor een werknemer of bedrijfsleider, wordt die laatste nu belast op de werkelijke waarde van het voordeel, niet meer op basis van de gekende forfaits (zie ons artikel “Forfaits voor elektriciteit: toepassingsgebied ingeperkt”).

Dat is niet alleen een streep door de rekening omdat de forfaits in veel gevallen voordeliger zijn dan de werkelijke kost (zeker in deze tijden) maar ook omdat een forfait veel gemakkelijker is. In de nieuwe situatie moet men immers de werkelijke waarde van het voordeel berekenen en bovendien desgevallend de factuur opsplitsen in een privé- en een professioneel gedeelte.

Voordeel waarderen “naar best vermogen”

Sommigen hoopten dat de fiscus voor de dag zou komen met een werkbare methode om beide punten in de praktijk te brengen. Maar daar ziet het voorlopig niet echt naar uit.

Met betrekking tot de waardering van het voordeel geeft de minister alleen mee dat in de regel de oplossing te vinden is in het antwoord op de vraag: “welk is het bedrag dat de verkrijger in normale omstandigheden zou moeten besteden om een dergelijk voordeel te verkrijgen?”.

En met betrekking tot de eventuele opsplitsing van de factuur is het antwoord al even algemeen. Wanneer de kosteloze verstrekking van verwarming en elektriciteit zowel slaat op het privé- als op het beroepsmatige gedeelte van de woning, en er geen afzonderlijke meter is, dan moet de werknemer of bedrijfsleider de omdeling van het privé- en beroepsmatig verbruik “naar best vermogen maken rekening houdende met de feitelijke omstandigheden”. De belastingplichtige mag daarvoor een beroep doen op alle door het gemeen recht toegelaten bewijsmiddelen met uitzondering van de eed, aldus de minister. Wellicht opent dat antwoord de deur naar een waardering op basis van vermoedens en een redelijke inschatting.

Wat met zonnepanelen?

Hier en daar werd al geopperd dat de problemen opgelost konden worden door zonnepanelen te installeren. Als die voldoende opbrengen, zou er geen terbeschikkingstelling van elektriciteit meer nodig zijn, luidde wellicht de redenering. Maar uit het antwoord van de minister blijkt dat het niet zo eenvoudig is. Ook in dat geval is er immers sprake van een (belastbaar) voordeel van alle aard.

Als de werkgever of vennootschap zonnepanelen plaatst op het dak van de privéwoning van de werknemer of bedrijfsleider (of er een thuisbatterij installeert), dan ontstaat er in hoofde van die laatste een voordeel van alle aard ingevolge de toekenning of terbeschikkingstelling van zonnepanelen (en/of een thuisbatterij), merkt de minister op. Ook dat voordeel moet worden vastgesteld in functie van de werkelijke waarde bij de werknemer of bedrijfsleider, volgens dezelfde principes als hierboven uiteengezet.

Daarbij maakt de minister een onderscheid tussen de situatie waarin het eigendomsrecht van de panelen overgedragen wordt aan de werknemer of bedrijfsleider, en de situatie waarin de werkgever of vennootschap eigenaar blijft. In het eerste geval zal de waardering van het voordeel in principe gebeuren op basis van een voor particulieren marktconforme aankoopprijs voor de installatie. In het tweede geval kan de waardering van dat voordeel “bijvoorbeeld” gebeuren op basis van de gangbare leaseprijs op jaarbasis van zonnepanelen en/of een thuisbatterij op de particuliere markt. Een ander verschil is dat in het eerste geval (eigendomsoverdracht) er maar één keer een voordeel van alle aard aangerekend wordt, in het begin, in het jaar van de installatie. In het tweede geval (vennootschap blijft eigenaar) wordt er elk jaar een voordeel van alle aard belast.

Over het lot van de elektriciteit die eventueel nog apart aangekocht zou worden (als de zonnepanelen niet het hele verbruik dekken), zegt de minister niets. Sommigen leiden daaruit af dat daarvoor geen apart voordeel van alle aard meer aangerekend zal worden.

Bron: Parl. Vr. nr. 960 van Volksvert. Joy Donné van 24 maart 2022 (p. 144)