Geheime commissielonen: Cassatie beslecht oude discussie

Als de fiscus zwarte omzet vaststelt, moet het bedrag van die zwarte omzet opgenomen worden in verworpen uitgaven. Tegenwoordig staat dat in de wet, maar tot voor kort woedden daarover bitse discussies met de fiscus, die zelfs vaak ongelijk kreeg van de rechtspraak. Het Hof van Cassatie hakt nu de knoop door.
“Niet-verantwoorde kosten en verdoken meerwinsten, die ingevolge artikel 219 aan de afzonderlijke aanslag worden onderworpen, worden als niet-aftrekbare beroepskosten aangemerkt”. Zo luidt tegenwoordig artikel 197 van het WIB 1992. De afzonderlijke aanslag waarvan sprake, is de zogenaamde “aanslag geheime commissielonen”, een bijzondere aanslag van 100%. Die wordt niet alleen opgelegd aan vennootschappen die voor bepaalde kosten (commissielonen, voordelen van alle aard…) geen fiche opgemaakt hebben en die fout niet rechtzetten. De aanslag wordt ook opgelegd als de fiscus vaststelt dat er omzet in het zwart is gerealiseerd. Dat zijn de “verdoken meerwinsten” uit de wettekst.
De vennootschap ondergaat dus eigenlijk een dubbele sanctie: de aanslag geheime commissielonen zelf en toevoeging van de kosten of de omzet aan de verworpen uitgaven.
Negeert fiscus letterlijke wettekst?
Tot twee jaar geleden was er in artikel 197 echter nog geen sprake van verdoken meerwinsten. Er werd alleen melding gemaakt van “kosten”. Conceptueel zijn kosten en winsten wel iets heel anders. Toch was de fiscus van mening dat zwarte lonen (want daar gaat het om, heel algemeen gesteld, in de ogen van de fiscus) en zwarte omzet gelijkgesteld moeten worden. Hij paste artikel 197 dus ook toe op zwarte omzet, ook al was in dat artikel toen nog geen sprake van “verdoken meerwinsten”.
Veel belastingplichtigen zagen dat anders. En ze kregen daarin opvallend vaak gelijk van de rechtspraak. Die keek in de eerste plaats naar de letterlijke wettekst, waarin, zoals gezegd, (toen nog) niet verwezen werd naar verdoken meerwinsten. Verworpen uitgaven zijn bedoeld voor niet-aftrekbare en ten onrechte afgetrokken kosten. Veel rechters zagen niet in hoe je iets in verworpen uitgaven kan opnemen wat nooit effectief afgetrokken is van het belastbare resultaat.
Zwarte omzet is “uitgegeven”, dus zijn gewone aftrekvoorwaarden van toepassing
Maar het Hof van Cassatie volgt dat argument niet. De redenering van het Hof is dat zwarte omzet wel degelijk een “uitgave” vormt omdat hij niet terug te vinden is onder de bestanddelen van het vermogen van de vennootschap. De zwarte winst maakt deel uit van de effectieve winst van de vennootschap maar is daaruit als het ware “verdwenen” want die winst is niet opgenomen in de boekhouding en moet dus als “uitgegeven” beschouwd worden. In die zin gaat het wel degelijk om een uitgave of een kost. En als zodanig moet die voldoen aan de voorwaarden voor aftrek van beroepskosten die we terugvinden in artikel 49 van het WIB 1992. De gewone regels van de vennootschapsbelasting gelden immers ook voor zwarte winst en zwarte kosten, aldus het Hof van Cassatie. Een zwarte uitgave voldoet per definitie niet aan de voorwaarden van artikel 49 omdat het, bij gebrek aan officiële documenten, nooit mogelijk zal zijn het beroepsmatige karakter te bewijzen.
Conclusie: ook zonder de recente toevoeging aan de wettekst, mocht de fiscus artikel 197 van het WIB 1992 dus al toepassen op “verdoken meerwinsten”.