Belasting op bedrijfswagen gaat (weer wat forser) omhoog in 2025

CO2 uitstoot auto
14/01/25

De formule voor de berekening van het belastbare “voordeel van alle aard” voor het gebruik van een bedrijfswagen wordt elk jaar aangepast aan de evolutie van de gemiddelde uitstoot van het wagenpark. Doordat die gemiddelde uitstoot opnieuw gedaald is, stijgt – bij een gegeven uitstoot – ook dit jaar het belastbare voordeel. Vorig jaar viel de stijging veel minder sterk uit dan verwacht, dankzij een nieuwe berekeningswijze. Maar nu sluiten we opnieuw aan bij de onderliggende tendens.

Het voordeel van alle aard voor het gebruik van een firmawagen wordt berekend aan de hand van de catalogusprijs en de CO2-uitstoot. Voor de factor CO2 wordt uitgegaan van een zogenaamde referentie-uitstoot. Hoe verder men boven die referentiewaarde zit, hoe meer belasting men betaalt. Vanuit het perspectief van de overheid betekent dit dat de belastinginkomsten zakken naarmate er meer auto’s komen met een lagere CO2-uitstoot. Om dat effect tegen te gaan, wordt de formule voor de berekening van het voordeel elk jaar aangepast aan de evolutie van de gemiddelde uitstoot van het wagenpark (er wordt gekeken naar de nieuw verkochte auto’s in een bepaalde referentieperiode, met name oktober van het ene jaar tot september van het volgende jaar).

Automatische koppeling aan evolutie uitstoot

Concreet bedroeg de referentie-uitstoot voor een auto met benzinemotor oorspronkelijk 115 gram CO2 per kilometer. Voor die uitstoot geldt een “basispercentage” van 5,5% (van de catalogusprijs). Voor elke gram uitstoot boven de referentiewaarde wordt er 0,1% opgeteld bij het basispercentage. Voor elke gram beneden de referentiewaarde gaat er dan weer 0,1% af. Voor auto’s met een dieselmotor was de referentiewaarde oorspronkelijk 95 gram per kilometer.

Naarmate de gemiddelde uitstoot van het wagenpark afneemt, komt ook die referentiewaarde lager te liggen. Beide zijn immers gekoppeld. Een lagere referentie-uitstoot betekent een hoger voordeel van alle aard en dus een hogere belasting (bij een gegeven uitstoot).

“Referentie-uitstoot” lager, belasting hoger

De versnelde elektrificatie en hybridisering van het wagenpark brengt met zich mee dat de gemiddelde uitstoot snel afneemt. Vorig jaar (2024) waren de waarden al gedaald tot 78 gram voor auto’s met een benzinemotor en 65 gram voor auto’s met een dieselmotor.

Die trend zet zich door. De waarden waar we het komende jaar (inkomstenjaar 2025) rekening mee moeten houden, zijn 71 (benzine) en 59 gram (diesel).

Voorbeeld

De formule is: 6/7 × cataloguswaarde × CO2-percentage.

Voor een auto met dieselmotor die 40.000 euro kost en een uitstoot heeft van 98 gram per km, bedroeg het voordeel van alle aard in 2024 dus 6/7 × 40.000 × 8,8% = 3017 euro (want 5,5 + (98 – 65) × 0,1 = 8,8%). Gerekend aan het hoogste marginaal tarief (50%) betekende dat een jaarlijkse belasting van 1508 euro.

De daling van de referentiewaarde met 6 gram CO2 voor 2025, betekent dat voor dezelfde auto in 2025 een belastbaar voordeel berekend wordt van 6/7 × 40.000 × 9,4% = 3223 euro (want 5,5 + (98 – 59) × 0,1 = 9,4%). Gerekend aan het hoogste marginaal tarief (50%) betekent dat een jaarlijkse belasting van 1611 euro. De gebruiker van de auto zal dus 103 euro meer belasting betalen op jaarbasis in vergelijking met vorig jaar (ca. 110 euro meer met aanvullende gemeentebelasting).

In de praktijk valt de verhoging echter meestal minder groot uit. Er is namelijk een “leeftijdscorrectie”.  De berekening van het voordeel van alle aard houdt ook rekening met de ouderdom van de auto. Als de belastingplichtige in 2025 nog met dezelfde auto rijdt als in 2024, is die auto intussen ook een jaar ouder geworden en profiteert de gebruiker dus van de “leeftijdskorting”. Die bedraagt bijvoorbeeld 6% voor de periode tussen 13 tot 24 maanden na de eerste inschrijving (de “belastbare” waarde valt in die periode bijgevolg terug op 94% van de waarde tijdens het eerste jaar). Dus zelfs met een forse daling van de referentie-uitstoot kan de effectieve belastingverhoging voor veel gebruikers van een bedrijfswagen nog meevallen (omdat de auto inmiddels ouder geworden is).

In ons voorbeeld komt het voordeel dan uit op 3030 euro voor een twee jaar oude auto in 2025 (94% van 3223). De effectieve stijging van de belastingfactuur blijft dus beperkt tot 6,5 euro. Alleen wie een nieuwe auto neemt en daarbij kiest voor een model met dezelfde (of een hogere) uitstootwaarde als de vorige auto, zal het volle (fiscale) gewicht van de gemiddelde uitstootdaling voelen.

NEDC én WLTP

Ter herinnering: vorig jaar is een nieuwe berekeningswijze ingevoerd voor de gemiddelde uitstoot van het nationale wagenpark (zie ons artikel “Belasting op bedrijfswagen gaat (slechts licht) omhoog in 2024”). Bij het bepalen van de gemiddelde uitstoot werd tot dan toe alleen rekening gehouden met automodellen die (ook) volgens de NEDC-uitstootnorm gehomologeerd zijn. Maar daarvan zijn er hoe langer hoe minder, aangezien WLTP nu de norm is (letterlijk en figuurlijk). En omdat elektrische auto’s sowieso meetellen, waren ze oververtegenwoordigd en trokken ze de hele berekening scheef. De oplossing lag voor de hand en bestaat er simpelweg in om voortaan ook automodellen die alleen een WLTP-waarde hebben, in de berekening op te nemen. Vorig jaar viel de stijging van het belastbare voordeel van alle aard daardoor veel lager uit dan verwacht. Dit jaar speelt dat effect niet omdat de (nieuwe) berekeningswijze ongewijzigd blijft.

 

Bron: Koninklijk Besluit van 8 december 2024, Staatsblad van 12 december 2024