Op hoeveel jaar kan men een laadpaal afschrijven?

Laadpaal
09/09/22

De minister blijft erbij dat een laadpaal voor een elektrische auto in de regel op 10 jaar afgeschreven wordt. Dat de systemen snel evolueren, verandert daar niets aan. Maar afwijkingen in functie van de specifieke omstandigheden zijn altijd mogelijk. En die bijzondere omstandigheden kunnen ook later nog aangetoond worden.

Bij een eerdere gelegenheid had de minister van Financiën al laten verstaan dat de normale afschrijvingsduur voor een laadstation voor elektrische auto’s, 10 jaar bedraagt. Die termijn is gebaseerd op een normale gebruiksduur die momenteel als gangbaar kan worden beschouwd, verduidelijkt de minister nog. De termijn van 10 jaar geldt als richtsnoer en mag zonder bijzondere verantwoording worden toegepast.

Normale gebruiksduur

Feit is echter dat de technologie bijzonder snel evolueert, en dat de gebruikte systemen waarschijnlijk nog ingrijpende wijzigingen zullen ondergaan naarmate de volumes toenemen en elektrische auto’s meer en meer ons straatbeeld zullen bepalen.

Het percentage van de jaarlijkse afschrijving moet worden vastgesteld in functie van de normale of waarschijnlijke gebruiksduur van het af te schrijven bestanddeel. Dat is de algemene regel. Maar daarbij gaat het niet alleen om materiële slijtage. Met andere woorden: een activum kan aan vervanging toe zijn omdat het technologisch achterhaald is, ook al is het nog niet versleten en nog perfect “bruikbaar”.

Laadpalen lijken daar een perfect voorbeeld van. De technologie van elektrische mobiliteit en alles wat daarmee samenhangt, evolueert immers razendsnel. Er werd dan ook gesuggereerd dat een normale afschrijvingstermijn voor een laadpaal niet tien maar acht jaar zou kunnen bedragen (twee keer de normale leasetermijn voor een auto) of zelfs maar vijf jaar (omdat tegen 2026 alle bedrijfswagens in ons land elektrisch moeten zijn, wat technologisch waarschijnlijk een stroomversnelling teweeg zal brengen).

Maar daar gaat de minister niet rechtstreeks op in. Hij blijft bij 10 jaar als richtsnoer.

Bijzondere omstandigheden

Hij voegt er wel aan toe dat een kortere afschrijvingstermijn aanvaard kan worden als een belastingplichtige vindt dat de normale of waarschijnlijke gebruiksduur van zijn laadpaal door bijzondere omstandigheden korter zal zijn dan tien jaar. Dat vergt dan in principe wel overleg met de lokale taxatiedienst. Bovendien moet de belastingplichtige dan de passende verantwoording verstrekken. Met andere woorden: verwijzen naar de snelle technologische evolutie in het algemeen zal niet volstaan om de fiscus ervan te overtuigen dat een kortere afschrijvingsduur aanvaardbaar is. Maar wie heel concreet kan aantonen dat in zijn geval de laadpalen minder lang “bruikbaar” blijven, mag sneller afschrijven.

Dat aantonen, kan eventueel ook nog later. Het toegepaste afschrijvingspercentage kan immers ook nog in de loop van de afschrijvingsperiode worden verhoogd. Artikel 3:42, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen bepaalt immers dat voor materiële vaste activa met een beperkte gebruiksduur, tot aanvullende of niet-recurrente afschrijvingen moet worden overgegaan wanneer, door hun technische ontwaarding of door de wijziging van economische of technologische omstandigheden, hun boekhoudkundige waarde hoger is dan hun gebruikswaarde voor de onderneming. Als die snellere ontwaarding hard gemaakt kan worden, aanvaardt ook de fiscus dat principe.

Bron: Parl. Vr. nr. 1020 van Volksvert. Joy Donné van 2 mei 2022 (p. 116) en nr. 673 van Volksvert. Wouter Vermeersch van 8 oktober 2021 (p. 182)