Huur kwijtschelden wegens coronasluiting levert nog vier maanden langer belastingvoordeel op

winkel gesloten
17/08/21

De vorige fiscale coronawet introduceerde een interessante steunmaatregel voor ondernemingen die gebukt gaan onder de economische gevolgen van de covid-19-pandemie. Het gaat om een belastingvermindering (in de personenbelasting) en een belastingkrediet (in de vennootschapsbelasting) voor verhuurders die de huur kwijtschelden van huurders die verplicht moeten sluiten. Het voordeel werd aanvankelijk slechts toegestaan voor de maanden maart, april en mei. Maar nu is beslist om de maatregel te verlengen tot juni, juli, augustus en september. Er is ook gesleuteld aan de voorwaarde van verplichte sluiting. De vraag is echter vooral of de maatregel nog veel langer toepassing kan vinden.

Het belastingvoordeel is bedoeld voor eigenaars van een gebouw dat verhuurd wordt aan ondernemingen die verplicht moeten sluiten op basis van de beperkende maatregelen die de regering afgekondigd heeft ter bestrijding van de covid-19-pandemie. Die eigenaars krijgen een belastingvermindering in de personenbelasting en een (niet terugbetaalbaar) belastingkrediet in de vennootschapsbelasting als ze de huur kwijtschelden van de getroffen onderneming. Het belastingvoordeel bedraagt 30% van het kwijtgescholden bedrag.

Op die manier wil de regering de verhuurders aanmoedigen om vrijwillig de huur kwijt te schelden, zodat liquiditeitsproblemen vermeden worden bij ondernemers die hun deuren moeten sluiten.

Verlenging tot eind september

Volgens de Wet van 2 april 2021 (Staatsblad van 13 april 2021) kwam alleen de huur van de maanden maart, april en/of mei 2021 in aanmerking voor de gunstmaatregel (zie ons artikel “Huur kwijtschelden wegens coronasluiting levert ook tijdens zomer belastingvoordeel op”). Maar die periode wordt nu verlengd. Ook een kwijtschelding van de huur voor de maanden juni, juli, augustus en/of september komt voortaan in aanmerking. Deze keer wordt wel nauwkeurig omschreven wat de voorwaarde van “verplichte sluiting” inhoudt. Eén dag verplichte sluiting in de betrokken maand volstaat. En dat mag zelfs een gedeeltelijke sluiting zijn.

De verlenging van de maatregel is daarmee op maat gesneden van restaurants die vanaf 8 mei alleen hun terrassen mochten openen en pas op 9 juni ook binnen gasten mochten ontvangen. Ook voor fitnesscentra, binnenspeeltuinen, bowlingzalen enzovoort lijkt de verlenging goed van pas te komen. Dus als het gaat om een restaurant waarvan tijdens de eerste dagen van juni alleen het terras open was of dat alleen nog maar afhaalmaaltijden aanbood, is de maatregel van toepassing op een kwijtschelding van de huur voor de maand juni. De voorwaarde van minstens één dag verplichte sluiting in de betrokken maand is dan immers vervuld, ook al was het restaurant gedeeltelijk open.

Minstens één dag verplichte sluiting per maand

Een probleem is er misschien wel voor juli, augustus en september. Mogelijk zijn er voor die maanden geen verplichte sluitingen meer voor de meeste sectoren. Het is voorlopig dus onduidelijk hoe de maatregel dan toegepast kan worden. Tenzij er onverhoopt een derde coronagolf komt die noopt tot nieuwe beperkende maatregelen…

Het “verplichte” van de sluiting mag immers alleen te maken hebben met de regeringsmaatregelen tegen de verspreiding van covid-19. Net als onder de oorspronkelijke maatregel mag de sluiting dus niet opgelegd zijn als sanctie (bijv. wegens een inbreuk op de coronamaatregelen). In dezelfde redenering wordt een onderneming die niet kan openen omdat ze niet voldoet aan de voorwaarden die worden opgelegd door bepaalde protocollen (bijv. ventilatieprotocollen), niet beschouwd als een onderneming die verplicht moet sluiten.

Anderzijds is het niet vereist dat de volledige vestigingseenheid verplicht gesloten is. Zo kan een vestigingseenheid van een schoonheidsinstituut met een wellness-afdeling met stoombad, als verplicht gesloten worden beschouwd voor de periode waarin enkel de wellness-afdeling verplicht gesloten is.

Vrijwillige kwijtschelding ten voordele van zelfstandige of kleine vennootschap

De meeste andere voorwaarden zijn ongewijzigd gebleven ten opzichte van de oorspronkelijke versie van de maatregel. Zo moet de huurder een zelfstandige zijn of een kleine vennootschap. Daarnaast moet de verplichte sluiting betrekking hebben op de hele dag. Een vervroegd sluitingsuur wegens de avondklok volstaat dus niet.

Bovendien moet de kwijtschelding vrijwillig zijn. Als een rechter beslist dat de huurprijs niet verschuldigd is wegens overmacht, wordt het belastingvoordeel niet verleend. De kwijtschelding

moet ook formeel zijn: spontane niet-betalingen van de huurprijs komen niet in aanmerking. Kwijtgescholden achterstallen komen evenmin in aanmerking.

De huurder mag trouwens niet eens huurachterstallen hebben. Het is immers niet de bedoeling dat er steun gaat naar ondernemingen die al in slechte papieren zaten, zodat die eventueel kunstmatig in leven gehouden zouden worden dankzij de coronasteun. Om dezelfde reden zijn huurders uitgesloten die een “onderneming in moeilijkheden” zijn op het moment van de kwijtschelding.

Geen banden tussen verhuurder en huurder

En er zijn nog andere categorieën huurders die uitgesloten worden. Kwijtscheldingen ten voordele van eigen familie of gezinsleden tellen niet meer voor de belastingvermindering. Hetzelfde geldt voor andere situaties waarin belangenvermenging dreigt, zoals een verhuurder die tevens bedrijfsleider is van de hurende vennootschap, of een belangrijke aandeelhouder, of omgekeerd.

Grensbedragen

Ook de grensbedragen zijn dezelfde gebleven. Er zijn twee maxima voor de kwijtschelding:

  • 5.000 euro per huurcontract per maand
  • 45.000 euro per verhuurder.

Ook een gedeeltelijke kwijtschelding komt al in aanmerking voor het belastingvoordeel. Zij het dat dan wel minstens 40% van de huur kwijtgescholden moet worden. Als de huur per jaar of per kwartaal betaald wordt, volstaat het desgevallend het bedrag evenredig om te delen.

Formaliteiten

Tot slot zijn er nog formaliteiten te vervullen. De kwijtschelding moet vastgelegd worden in een schriftelijke overeenkomst. En die moet ook aan de fiscus bezorgd worden. De deadline daarvoor is 15 november 2021. Ter herinnering: de overeenkomst met betrekking tot de maanden maart, april en/of mei moet aan de fiscus voorgelegd worden tegen 15 juli.

De maatregel is momenteel in behandeling in de Kamer en is dus nog niet in het Staatsblad verschenen.

 

Bron: klik hier