Evenement afgelast tijdens vierde coronagolf: belastingkrediet mogelijk

feest in zaal
15/03/22

De regering gooit een nieuw wapen in de strijd tegen de gevolgen van de coronacrisis: een belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven. Het gaat om een steunmaatregel voor vennootschappen die tijdens de vierde coronagolf een evenement hebben moeten annuleren maar niet voldoende winst hebben om de kosten tegen af te zetten. Het terugbetaalbare belastingkrediet is een “voorschot op de kostenaftrek”. Het komt in de plaats van de aftrek als beroepskost van de betreffende kosten, maar heeft als voordeel dat het onmiddellijk voelbaar is terwijl men voor een voelbaar effect van een kostenaftrek moet wachten op een jaar waarin er opnieuw voldoende winst is. De maatregel is dus vooral bedoeld om tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.

Het nieuwe belastingkrediet betreft evenementen die gepland waren in de periode van 1 oktober 2021 tot 28 januari 2022 (het einde van de meeste coronabeperkingen voor evenementen) maar uiteindelijk niet konden doorgaan als gevolg van beperkende coronamaatregelen die opgelegd werden door een overheid. De annulatie mag dus ook het gevolg zijn van een beslissing van de lokale overheid, de gemeente.

“Evenement”: van film tot kerstmarkt

Een “evenement” wordt zeer ruim gedefinieerd. De maatregel is zeker niet alleen bedoeld voor gespecialiseerde organisatoren van evenementen. De officiële omschrijving is: “een activiteit die vanuit zijn karakter beoogt bij te dragen tot het actief creëren van omzet, toegevoegde waarde en directe en indirecte tewerkstelling, hetzij bij de belastingplichtige zelf, hetzij bij de onderaannemers die aan de activiteit meewerken”.

Voorbeelden zijn culturele evenementen als een toneelvoorstelling of een filmvertoning maar ook een kerstmarkt of een voetbalmatch. Het creëren van omzet kan bestaan in de verkoop van inkomtickets maar ook in reclame-inkomsten of het betalen van standgeld door verkopers die een kraampje huren. Voor het vervullen van de voorwaarde van tewerkstelling kan gekeken worden naar de acteurs die een voorstelling geven, maar ook indirect naar standbouwers of werklieden die kraampjes opzetten, of zelfs naar de hotdogverkoper naast het voetbalveld.

Een teambuilding of een personeelsevent komen dan weer niet in aanmerking. De bedoeling om omzet te creëren is daar niet aanwezig. Er blijft ontegensprekelijk een grijze zone, maar aangezien het de bedoeling is van de wetgever om “evenement” ruim te omschrijven, zou bij betwistingen de belastingplichtige het voordeel van de twijfel moeten kunnen krijgen.

Een evenement is per definitie tijdelijk maar kan een langere periode omspannen.

Alternatief voor aftrek, dus zelfde voorwaarden

Het belastingkrediet moet uitdrukkelijk aangevraagd worden en komt in de plaats van de aftrek als beroepskost van de betreffende uitgaven. De aftrek als beroepskost vervalt dus als men kiest voor het belastingkrediet. Vandaar dat we de maatregel kunnen omschrijven als “alleen maar” een fiscaal voorschot, een voorschot op de kostenaftrek als het ware.

Door die band met de aftrek als beroepskosten gelden logischerwijze ook dezelfde voorwaarden als voor de aftrek van beroepskosten. Niet-aftrekbare kosten komen dus niet in aanmerking voor het belastingkrediet. En kosten die slechts beperkt aftrekbaar zijn, komen ook maar beperkt in aanmerking voor het belastingkrediet. Voorbeeld: kosten van relatiegeschenken zijn volgens de gekende regel maar voor 50% aftrekbaar. Wanneer relatiegeschenken uitgedeeld zijn als voorbereiding op een (afgelast) evenement, tellen de daarmee verband houdende kosten dus ook maar voor de helft mee voor het belastingkrediet.

Voorts moet het gaan om “niet-recupereerbare” kosten, dus kosten die definitief verloren zijn. Als het evenement later toch nog plaatsvindt, geven die kosten geen recht meer op het belastingkrediet. Hetzelfde geldt als de kosten geheel of gedeeltelijk gerecupereerd kunnen worden via een andere coronasteunmaatregel van een gewest, gemeenschap of lokale overheid. Kosten die vergoed worden op basis van een annulatieverzekering, komen echter wel in aanmerking. Dat geldt dan weer niet voor kwijtgescholden kosten, die immers geen effectieve kost uitmaken.

De regering geeft enkele voorbeelden van typische kosten: kosten van de marketingcampagne, voorschotten voor onderaannemers of artiesten. Uitgaven voor voeding en drank worden dan weer niet geacht direct verband te houden met het evenement en tellen dus niet mee.

Tarief: 25% ook voor kleine vennootschappen

De analogie met de aftrek als beroepskost wordt ook doorgetrokken naar het tarief. Kostenaftrek levert, gezien het tarief van 25% in de vennootschapsbelasting, een effectief fiscaal voordeel op van 25% van de kost (uitgespaarde belasting). Om een identiek fiscaal voordeel te bieden, bedraagt het tarief van het belastingkrediet eveneens 25%. D.w.z. dat 100.000 euro aan kosten voor een geannuleerd evenement zich vertalen in een belastingkrediet van 25.000 (als het gaat om volledig aftrekbare kosten, dus geen relatiegeschenken bijv.). Datzelfde bedrag moet dan wel opgenomen worden in verworpen uitgaven, aangezien de kostenaftrek vervalt door de keuze voor het belastingkrediet.

Opmerkelijk is dat er inzake tarief geen onderscheid gemaakt wordt tussen vennootschappen die aan het normale tarief van 25% belast worden en vennootschappen die het verlaagd tarief van 20% kunnen toepassen. Die laatste categorie kan het belastingkrediet ook berekenen aan 25% en krijgt dus eigenlijk een bijkomend fiscaal voordeel.

Toepassingsgebied in de tijd beperkt

De referentieperiode voor de maatregel – zoals gezegd van 1 oktober 2021 tot 28 januari 2022 – is vrij beperkt, maar op twee punten moet die wel genuanceerd worden. Het afgelaste evenement zelf moet volgens de oorspronkelijke planning in die periode te situeren zijn. Maar de kosten mogen ook al eerder gemaakt zijn. Kosten die gemaakt zijn vanaf 1 januari 2021 tellen mee. En ook het evenement zelf mag – gedeeltelijk – buiten die periode vallen. Voorbeeld: de kosten voor een geannuleerd filmfestival dat zou lopen van 15 september tot 15 oktober 2021, komen in aanmerking, maar dan voor de helft wel te verstaan, naar rato van het aantal dagen dat binnen de referentieperiode valt (in de veronderstelling dat de kosten gelijkmatig gespreid kunnen worden over elke dag van het festival). Als een evenement slechts gedeeltelijk geannuleerd wordt, komen de kosten ook maar gedeeltelijk in aanmerking voor het belastingkrediet.

Een bijkomende temporele beperking is er door de koppeling aan aanslagjaar 2022. Een vennootschap met afsluitdatum 30 december 2021 kan dus geen belastingkrediet krijgen voor de afgelaste evenementen van het laatste kwartaal van 2021 (want die vallen dan onder aanslagjaar 2021), alleen nog voor de evenementen van 31 december 2021 en januari 2022 (aanslagjaar 2022 voor die vennootschap).

Niet in personenbelasting

Niet alleen door de korte referentieperiode maar ook door een reeks uitzonderingen is het toepassingsbied al bij al vrij beperkt. De maatregel is met name uitgesloten voor:

  • Zelfstandigen zonder vennootschap of VZW’s (vermits het belastingkrediet niet verleend wordt in de personenbelasting of rechtspersonenbelasting, om puur budgettaire redenen)
  • Vennootschappen met een positief resultaat (zij kunnen de kosten onmiddellijk aftrekken als beroepskost en hebben dus geen behoefte aan het “snellere” alternatief van een belastingkrediet)
  • Ondernemingen in moeilijkheden

 

Bron: Wet van 14 februari 2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, Staatsblad van 25 februari 2022