Ook Hof van Beroep van Antwerpen vult notie “fiscaal misbruik” eng in

klassement belastingen
29/11/21

Het Antwerpse Hof van Beroep steekt een stokje voor de poging van de fiscus om de algemene antimisbruikbepaling toe te passen op de combinatie van een kapitaalvermindering en -verhoging (dat laatste als onderdeel van een zogenaamde “interne vereffening” die toelaat om te ontsnappen aan een latere belasting op de liquidatiebonus). De fiscus struikelt over de vereiste dat hij moet aantonen dat de operatie in strijd is met de bedoeling van de wetgever. Het Hof vindt in de parlementaire voorbereiding van de betrokken wetgeving geen spoor van de bedoeling die de fiscus vooropstelt. Eens te meer blijkt dus dat het niet zo eenvoudig is voor de fiscus om de algemene antimisbruikbepaling toe te passen.  

De Antwerpse zaak is vooral van belang voor de vraag hoever het toepassingsgebied van de algemene antimisbruikbepaling reikt (artikel 344, §1 WIB 1992). Die kwestie is belangrijker dan het eigenlijke onderwerp van de betwisting, die immers een regeling betreft die inmiddels niet meer actueel is: specialisten spreken over het regime van artikel 537 WIB 1992, gemeenzaam ook wel de techniek van de “interne vereffening” genoemd of het “vastklikken” van reserves in het kapitaal. Hoewel de regeling praktisch gesproken toch nog actueel is omdat ze dezelfde bedoeling had als het huidige systeem van de liquidatiereserve, namelijk het vermijden van de latere belasting op de liquidatiebonus (momenteel 30% roerende voorheffing) bij het opdoeken van de vennootschap door op voorhand een heffing van 10% te betalen.

Fiscus: twee verrichtingen die elkaar opheffen

Met het oog op dat fiscale voordeel keerde een vennootschap een dividend uit, geput uit de beschikbare reserves, dat onmiddellijk daarna gebruikt werd om het maatschappelijk kapitaal te verhogen (“vast te klikken” in het kapitaal). Omdat daarmee alle regels van een “interne vereffening” nageleefd werden, hield de vennootschap op de dividenduitkering slechts 10% roerende voorheffing in, in plaats van het volle pond (toen 25%, thans 30%).

Tegelijk besloot de vennootschap echter het gestort kapitaal te verminderen. Dat bedrag werd belastingvrij (volgens de gewone regels) uitgekeerd aan de aandeelhouders.

En precies daar nam de fiscus aanstoot aan. Volgens de fiscus ging het niet op om met de ene hand te nemen wat men met de andere hand geeft. De beide operaties neutraliseerden elkaar, vond de fiscus, waardoor er per saldo geen kapitaalverhoging meer overbleef. Feitelijk was dus niet voldaan aan een centrale voorwaarde van het regime van artikel 537 WIB 1992. En daarom had de vennootschap op de aanvankelijke dividenduitkering niet het gunsttarief van 10% moeten toepassen maar het volle tarief, aldus de belastingadministratie.

Hof ziet geen strijdigheid met de doelstelling van de wet

Maar de fiscus deed daarbij een beroep op de algemene antimisbruikbepaling (artikel 344, §1 WIB 1992). Op basis daarvan kan de fiscus inderdaad een handeling van de belastingplichtige negeren (dividend in het kader van een “interne vereffening”) en doen alsof er een andere heeft plaatsgevonden (gewone dividenduitkering zonder fiscaal voordeel). Dat is echter gekoppeld aan strikte voorwaarden. Het moet meer bepaald gaan om “fiscaal misbruik”. Van fiscaal misbruik is sprake als een belastingplichtige aanspraak maakt op een fiscaal voordeel in strijd met de bedoeling van de wetgever.

Hoewel de huidige versie van de algemene antimisbruikbepaling veel meer slagkracht leek te geven aan de fiscus dan de vorige versie van het artikel, werd er van meet af aan toch voor gewaarschuwd dat die bepaling soms moeilijk toe te passen zou zijn. Het probleem is onder meer dat de “bedoeling van de wetgever” niet altijd gemakkelijk af te leiden is uit de wettekst zelf of uit de parlementaire voorbereiding. En in deze zaak werd dat bevestigd.

In de voorbereidende werken las het Hof van Beroep niet dat het de bedoeling van de wetgever zou zijn geweest om kapitaalverhogingen te stimuleren, zoals de fiscus volhield. In de parlementaire stukken is er alleen sprake van dat de regering de bedrijfswereld een mogelijkheid wou bieden om te ontsnappen aan de hoge belasting op liquidatieboni. En in elk geval suggereerde de wetgever helemaal niet dat het verboden zou zijn om een “interne vereffening” gepaard te laten gaan met een kapitaalvermindering.

Antwerpen en Gent op één lijn

De fiscus slaagde dus niet in zijn bewijslast, namelijk aantonen dat de verrichtingen van de belastingplichtige niet strookten met de doelstelling van de wet. Dit arrest is zeer significant omdat in eerste aanleg de fiscus nog vaak gelijk gekregen had in identieke discussies (zie ons artikel “Fiscus haalt het misbruikwapen boven tegen vastgeklikte reserves”). Het oordeel van het Hof van Beroep te Antwerpen ligt bovendien in lijn met dat van het Hof van Beroep te Gent. Dat laatste Hof wees de toepassing van de algemene antimisbruikbepaling ook al af, in een andere context. Die zaak betrof geen “interne vereffening” maar een opeenvolging van kapitaalverminderingen die volgens de fiscus neerkwam op een verdoken dividenduitkering. Ook toen zag het Hof geen strijdigheid met de bedoeling van de wetgever (arrest van het Hof van Beroep te Gent van 1 oktober 2019 – voor een commentaar: zie ons artikel “Nieuwe antimisbruikbepaling: fiscus krijgt dan toch ongelijk”).

Het mogelijke toepassingsgebied van de algemene antimisbruikbepaling lijkt dus beperkter dan aanvankelijk gedacht. Hoewel voorzichtigheid natuurlijk geboden blijft…

 

Bron: arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen van 23 maart 2021