Forfaits voor elektriciteit: toepassingsgebied ingeperkt

Energie
07/03/22

Nadat een ruling een ruime toepassing gegeven had aan de forfaitaire waardering voor het gratis ter beschikking stellen van elektriciteit, wordt de regelgeving fluks aangepast. Het forfait kan voortaan alleen nog maar toegepast worden als tegelijk met de elektriciteit ook een onroerend goed ter beschikking wordt gesteld. Daardoor wordt een forfaitaire waardering uitgesloten in de gevallen waarover de ruling ging.

Eind 2020 leverde de Rulingcommissie (Dienst Voorafgaande Beslissingen) een opgemerkte ruling af over de forfaitaire waardering van elektriciteit (Voorafgaande Beslissing nr. 2020.1977 van 15 december 2020). Het geval betrof een cafetariaplan waarin de werknemers ook konden kiezen voor een “energiebudget”. Dat hield in dat de werkgever de elektriciteitsrekening zou betalen van de werknemer. Die laatste doet daarmee vaak een goede zaak want volgens de fiscale regelgeving wordt het belastbare voordeel dat bestaat in de gratis terbeschikkingstelling van elektriciteit, forfaitair gewaardeerd. Als het goed zit, wordt de betrokkene daardoor belast op een lager bedrag dan in de situatie waarin hij/zij de prijs van de elektriciteit in speciën uitbetaald zou krijgen, dus als een gewoon loon.

Ophef over ruling

De ruling veroorzaakte echter politieke opschudding. Het regeerakkoord bevat immers een passage over het voorkomen van belastingoptimalisatie die erin bestaat voordelen in natura toe te kennen in plaats van “gewoon” loon. De minister van Financiën haastte zich dan ook om een initiatief aan te kondigen dat een stokje zou steken voor dergelijke gevallen van wat hij zag als oneigenlijk gebruik van de forfaits.

Sneller dan verwacht is die ingreep er nu gekomen. Dat gebeurt door het KB ter uitvoering van het WIB (KB/WIB) aan te passen. In artikel 18 van het KB/WIB 1992 is een hele reeks forfaitaire waarderingen voor voordelen van alle aard opgenomen. Daaronder ook een forfait voor de kosteloze verstrekking van elektriciteit en verwarming.

Gekende forfaits

Voor inkomstenjaar 2022 (aanslagjaar 2023) bedragen die forfaits voor elektriciteit:

  • voor leidinggevenden en bedrijfsleiders: 1.060 euro
  • voor “anderen” (vooral gewone werknemers dus): 480 euro

Voor verwarming gaat het om volgende bedragen (ook inkomstenjaar 2022):

  • voor leidinggevenden en bedrijfsleiders: 2.130 euro
  • voor “anderen” (vooral gewone werknemers dus): 960 euro

Alleen nog als elektriciteit samen met woning verstrekt

Op zich belet niets dat die forfaits ook gebruikt worden in de context van een cafetariaplan. De ruling van 15 december 2020 deed eigenlijk niets meer dan dat gewoon te bevestigen. Maar die mogelijkheid wordt nu uitgesloten door in artikel 18 van het KB/WIB 1992 toe te voegen dat die forfaitaire waardering alleen nog toegepast mag worden als tegelijk ook een onroerend goed ter beschikking wordt gesteld (“Het voordeel … wordt enkel forfaitair geraamd … wanneer degene die het voordeel verleent ook het onroerend goed waarvoor het voordeel wordt verleend, ter beschikking stelt”).

Officieel heet het dat daarmee de forfaitaire waardering beperkt wordt tot de gevallen waarin die nu ook al in de praktijk meestal gebruikt wordt. Daarbij kunnen we in de eerste plaats denken aan een vennootschap die een woning ter beschikking stelt aan haar bedrijfsleider en meteen ook de elektriciteitsfactuur betaalt. Eventueel ook aan het geval van een conciërge die woont in een huis dat door zijn werkgever ter beschikking wordt gesteld, inclusief kosten voor elektriciteit en verwarming.

“Collateral damage”

Het gebruik van de forfaits als een vorm van “fiscaal voordelige loonflexibilisering” in het kader van een cafetariaplan was inderdaad nieuw of toch niet gebruikelijk, en wordt nu dus onmiddellijk al uitgesloten. Maar met de beperkende maatregel worden nog andere situaties (onbedoeld?) getroffen, met name alle werknemers en bedrijfsleiders die thuis veel elektriciteit verbruiken voor professionele doeleinden (denk aan servers, gereedschap, koeling…) en daarom de gehele factuur mogen doorschuiven naar hun werkgever of vennootschap, maar die géén gratis woonst ter beschikking gesteld krijgen van diezelfde werkgever of vennootschap.

Het probleem in die situaties is niet alleen dat die mensen misschien meer belasting zullen moeten betalen (belasting op de werkelijke waarde van het voordeel in plaats van een forfait) maar vooral ook dat het in veel gevallen heel moeilijk is om de factuur op te splitsen tussen professioneel en privégebruik. De maatregel brengt dus in de eerste plaats extra administratieve rompslomp met zich mee. Voorts heeft de Raad van State zich al afgevraagd of het gelijkheidsbeginsel niet geschonden wordt door die in zekere zin willekeurige beperking van het toepassingsgebied van de forfaits.

Voor de volledigheid merken we nog op dat een ruling slechts geldig is zolang de wet niet gewijzigd wordt. Door de aanpassing van het KB/WIB is dus zelfs in gevallen waarover een formele ruling afgeleverd is, geen forfaitaire waardering meer mogelijk.

 

Bron: Koninklijk Besluit van 19 december 2021, Staatsblad van 27 december 2021, p. 124989