De nieuwe (en niet zo nieuwe) fiscale coronamaatregelen: een overzicht
Het arsenaal aan fiscale maatregelen om de gevolgen van de covid-19-pandemie te bestrijden, wordt binnenkort nog uitgebreid. De regering is het eens geworden over een pakket aan nieuwe stimuli. De opvallendste steunmaatregel is een belastingvoordeel in de personenbelasting voor verhuurders die een deel van de huur kwijtschelden ten voordele van huurders met een zaak die te lijden heeft onder de crisis. Tegelijk wordt het merendeel van de reeds gekende maatregelen verlengd, wegens de aanhoudende crisissituatie. De belastingvrijstelling van coronapremies blijft zelfs nog het hele jaar van kracht. En intussen heeft de fiscus enkele interessante toleranties bekend gemaakt. Hoog tijd dus voor een overzicht. In dit eerste deel focussen we op de inkomstenbelastingen.
De opvallendste nieuwe ondersteuningsmaatregel is een belastingvermindering van 30 % voor de huur die verhuurders kwijtschelden aan huurders die hun zaak verplicht hebben moeten sluiten wegens de beperkende coronamaatregelen. De maatregel is tijdelijk: hij geldt voor de huur van de maanden maart, april en mei 2021. Per huurcontract kan maximaal 5.000 euro per maand in aanmerking komen voor de belastingvermindering en per verhuurder maximaal 45.000 euro. In de vennootschapsbelasting wordt het voordeel toegekend onder de vorm van een niet terugbetaalbaar belastingkrediet. De maatregel is principieel goedgekeurd op de ministerraad en wordt binnenkort in een definitieve wettekst gegoten.
Decembervoorschot bedrijfsvoorheffing
Een andere nieuwe maatregel is de afschaffing van het decembervoorschot in de bedrijfsvoorheffing. Eind 2021 zal dus geen BV-voorschot betaald moeten worden.
Thuiswerkvergoeding: hoger bedrag en cumul
Daarnaast wordt de fiscaal aanvaardbare thuiswerkvergoeding tijdelijk opgetrokken van 129,48 euro tot 144,31 euro per maand. Dat bedrag geldt als een forfaitaire terugbetaling van eigen kosten van de werkgever en blijft dus belastingvrij bij de werknemer. Het verhoogde bedrag mag toegekend worden in de maanden april, mei en juni. De vergoeding wordt geacht de kantoorkosten te vergoeden van werknemers die (al dan niet verplicht) van thuis uit werken.
Tegelijk heeft de fiscus een lijvige circulaire gepubliceerd over het toepassingsgebied en de voorwaarden van de thuiswerkvergoeding. Zo geldt het forfaitaire bedrag niet voor bedrijfsleiders. Voor hen zal een individueel akkoord met de fiscus gesloten moeten worden of zullen bewijsstukken voorgelegd moeten worden. Aan de andere kant aanvaardt de fiscus dat bovenop de thuiswerkvergoeding nog bepaalde specifieke kosten terugbetaald worden, bijvoorbeeld voor een bureaustoel of een tweede scherm. De werkgever mag die uitrusting ook zelf ter beschikking stellen (in principe) zonder dat de werknemer belast wordt op een voordeel van alle aard. Bovendien mag, bovenop de kantoorvergoeding, ook nog eens een aparte forfaitaire vergoeding betaald worden als de werknemer zijn/haar eigen computer of eigen internetverbinding gebruikt voor het werk, van telkens 20 euro (Circulaire van 26.2.2021).
Vrijstelling coronapremies en overuren verlengd
Daarnaast worden enkele gekende maatregelen verlengd. De principiële beslissing is al gevallen op de ministerraad, op de definitieve wetgeving is het nog even wachten.
De vrijstelling van de vergoedingen die naar aanleiding van de covid-19-pandemie door de gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten zijn toegekend, wordt verlengd tot het einde van het jaar, dus tot 31 december 2021.
Ook de vrijstelling voor bezoldigingen voor 120 overuren in de zogenaamde cruciale of kritische sectoren (o.m. de zorgsector) wordt verlengd. De vrijstelling zal ook van toepassing zijn op overuren in het tweede kwartaal van 2021.
Corona-“tax shelter” ook voor tweede golf
Een vergelijkbare beslissing is er genomen over de “Tax Shelter Covid-19”. De maatregel neemt de vorm aan van een belastingvermindering in de personenbelasting voor wie participeerde in het kapitaal van bedrijven die tijdens de eerste golf van de pandemie een aanzienlijke omzetdaling kenden. Die regeling wordt nu heropgevist en toegepast op bedrijven die zwaar te lijden hadden/hebben onder de tweede golf sinds oktober.
Nieuwe verlenging tot 30.6 voor o.m. betalingsuitstel op aanvraag
Vervolgens is er een hele reeks maatregelen die eind vorig jaar al verlengd waren (tot 31 maart 2021) en die nu opnieuw verlengd worden met drie maanden, deze keer tot 30 juni 2021:
- de verlaging tot 15% van de bedrijfsvoorheffing voor tijdelijk werklozen;
- het niet in rekening brengen van de bezoldigingen voor studentenarbeid in de zorg en het onderwijs voor de berekening van de bestaansmiddelen, zodat het statuut van kind ten laste daardoor niet verloren gaat;
- de regeling die erin bestaat dat geen bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden op de bezoldigingen voor studentenarbeid in de zorg en het onderwijs: die wordt ook van toepassing gemaakt op de bezoldigingen voor prestaties in het tweede kwartaal van 2021 in diezelfde sectoren;
- het “individuele uitstel op aanvraag” voor betalingen van personenbelasting, vennootschapsbelasting, bedrijfsvoorheffing en BTW, voor ondernemingen die kunnen bewijzen dat ze hinder ondervinden door de pandemie.
Ook voor de “Tax Shelter” voor audiovisuele werken en podiumwerken worden de termijnen om aan de voorwaarden te voldoen, verlengd.
Pensioenopbouw bedrijfsleiders
Niet alle maatregelen vereisen een wetswijziging. Door middel van een administratieve tolerantie wordt de aftrek veilig gesteld van premies die ondernemingen in 2020 betaald hebben voor de pensioenopbouw van bedrijfsleiders. Bijdragen voor bijvoorbeeld een groepsverzekering zijn slechts aftrekbaar als ze betrekking hebben op bezoldigingen die regelmatig en ten minste maandelijks worden betaald. Aan die voorwaarde is in veel gevallen niet voldaan als gevolg van de coronacrisis. Want de crisis dwong sommige ondernemingen om de bezoldigingen aan hun bedrijfsleider tijdelijk stop te zetten. Daardoor dreigde de (fiscaal begunstigde) pensioenopbouw in het gedrang te komen. De fiscus past daar nu gedeeltelijk een mouw aan door voor 2020 een tolerantie te hanteren. De maanden waarin de bezoldiging is stopgezet en waarin de bedrijfsleider een overbruggingsrecht voor zelfstandigen ontving, worden buiten beschouwing gelaten bij het beoordelen van de voorwaarden voor aftrek. Het feit dat er in die periode niet meer elke maand een bezoldiging werd betaald, heeft dus geen gevolgen voor de aftrek van de premies.
Er is weliswaar nog een bijkomende beperking van de aftrek in de vorm van de zogenaamde 80%-grens. Een lagere jaarbezoldiging betekent een lagere limiet voor de aftrek. Maar als daardoor een deel van de premies van 2020 niet aftrekbaar zou zijn, mag het niet-aftrekbare gedeelte van de premies overgedragen worden naar 2021. Dat moet gebeuren via de overlopende rekening “over te dragen kosten”. Zo wordt vermeden dat een deel van de premies in verworpen uitgaven terechtkomt voor boekjaar 2020 (klik hier voor bron).
Onroerende voorheffing
Ook op het niveau van de gewesten wordt rekening gehouden met de pandemie. De Vlaamse belastingdienst heeft de coronamaatregelen verlengd die de dienst ook al tijdens de eerste golf afgekondigd had. Zo wordt de betalingstermijn voor de onroerende voorheffing van 2020 verlengd tot 30 april 2021. Die maatregel geldt alleen voor vennootschappen. Maar zelfstandigen kunnen uitstel aanvragen, en dat zal “soepel” toegestaan worden.
Ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staat uitstel toe tot 30 april voor bet betalen van de onroerende voorheffing (klik hier voor bron). Net als in Vlaanderen is het uitstel alleen van toepassing voor rechtspersonen.
Grensarbeiders
De speciale regelingen voor “grensarbeiders” worden ook verlengd. Het gaat om werknemers die in België wonen maar normaal gezien in een buurland belast worden omdat ze daar werken. Zij lopen het risico dat hun belastingstatuut ineens volledig verandert doordat ze van thuis uit moeten werken en dus strikt genomen niet meer in het buitenland tewerkgesteld zijn. Daarom is met elk van de vier buurlanden de afspraak gemaakt dat de dagen van verplicht thuiswerk wegens corona niet meetellen om te bepalen in welk land de betrokkenen belast worden.
Die akkoorden zijn al een paar keer verlengd, het laatst tot 31 maart 2021, en het plan is om ze nogmaals met drie maanden te verlengen, tot 30 juni 2021. Met Luxemburg en Nederland is daarover al een akkoord bereikt, met Frankrijk en Duitsland wordt er binnenkort een verwacht (klik hier voor bron).